Mijn vriend vertelde mij het volgende verhaal: samen met anderen had hij gebeden voor een Syrische man, die last had van zijn knieën. Tijdens hun gebed werd de man genezen. De volgende dag mochten zij in een andere plaats een andere Syriër ontmoeten. Deze Syriër zei tegen mijn vriend en zijn groepsgenoten: 'Zijn jullie degenen die gisteren voor mijn vriend hebben gebeden? Hij vertelde mij dat hij is genezen!'
Door één van onze werkers
Zo vertelde mijn vriend het ene na het andere wonderlijke verhaal. Zijn ervaringen prikkelden mij. In het Midden Oosten deed ik soms iets soortgelijks: enkele dagen twee-aan-twee rondtrekken om het evangelie te delen. Mijn vriend had het nu in Nederland gedaan (zelfs op de Veluwe!). De volgende dag moest mijn vriend naar Zaandam. Het was de dag dat er een staking was bij het openbaar vervoer. Mijn vriend heeft in het verleden mooie ervaringen gehad met liften. Logisch dat hij mijn aanbod om hem met de auto te brengen afsloeg. Tijdens zijn reis appte hij mij dat hij in Amersfoort een goed gesprek over het geloof had gehad. Niet lang daarna appte hij weer: ‘Ik ben in Amsterdam en heb weer een diep gesprek gehad’. De derde persoon bracht hem vlakbij waar hij moest zijn. 'Dit is bijna sneller dan openbaar vervoer!!!' grapte hij.
Moeten of mogen
Enkele dagen later zou ik een training voor Al Massira geven in België. Ik had de keuze om met de eigen auto te gaan of met het openbaar vervoer. Ik moest denken aan de belevenissen van mijn vriend en overwoog om de hele reis met de trein te gaan. Dan zou ik allerlei mensen kunnen ontmoeten en gesprekken voeren. Het gewicht van mijn bagage deed mij echter aarzelen. Ineens was de auto veel aantrekkelijker! Tja, wat doe je op zo'n moment? Ik weet niet hoe dat bij jou gaat, maar ik had in elk geval helemaal geen zin meer om met de trein te gaan. De auto zou mij echter niet in staat stellen om anderen te ontmoeten. Voor ik het wist werd het een soort van ‘moeten’. Ik vond dat ik met de trein moest. De afgelopen jaren heb ik juist mijn best gedaan om minder te moeten en meer te mogen. Nadat ik mezelf de vrijheid had gegund om met de auto te gaan, kwam het diepere verlangen weer naar boven om van betekenis te zijn voor anderen. Zo besloot ik uiteindelijk om toch met de trein te gaan. Ik bad tot God: 'Heer, ik stel mezelf beschikbaar om door u gebruikt te worden. Zorgt u er maar voor dat ik mensen ontmoet die open staan voor het evangelie. Ik wil geen gesprek forceren’.
Bijzondere ontmoetingen
In de trein zat ik eerst tegenover een studente die het te druk had om met het geloof bezig te zijn. Een vriendin van haar heeft de Alpha cursus gedaan en dat vond ze wel interessant. Ik deelde met haar dat God liefdevol op haar wacht. Later kwam ik naast een 60-jarige dame te zitten die met het geloof was opgegroeid, maar er niets meer mee had. Ze stond wel open voor een gesprek. Op één van de stations zag ze ineens een poster met de tekst ‘Kijk naar boven’. Ze was erdoor geraakt en besefte dat dit meer dan toeval was. Ik vroeg of ik voor haar mocht bidden. Ze gaf aan zelf niets nodig te hebben maar ik mocht wel bidden voor haar bejaarde zieke moeder. Dat ze vredig zou mocht sterven. Terwijl ik in stilde voor haar bad gaf God me een woord voor haar moeder en dat deelde ik later met haar. Dit wilde ze wel aan haar moeder doorgeven! Toen we afscheid namen, zei ze dankbaar: 'Bijzonder dat we zo persoonlijk met elkaar gesproken hebben, dat doe ik anders nooit’.
En het sjouwen met mijn zware bagage? Dat viel achteraf heel erg mee! Ik daag je uit om ook beschikbaar voor God te zijn. Misschien heb je geen evangelisatietraining gehad. Maar door beschikbaar te zijn kan God je wél gebruiken.